Instellingen

1


Voor die vrijheid

heeft Christus ons vrijgemaakt;
houdt dan stand
en laat u niet opnieuw vasthouden
onder een juk van knechtschap* Of: dienstbaarheid.!

2


Zie, ik, Paulus, zeg u:

als ge u laat besnijden
zal Christus u niets baten!

3


Ik betuig opnieuw aan iedere mens

die zich laat besnijden
dat hij dan verschuldigd is
om heel de Wet te doen!

4


Ge werkt u los van Christus,

u allen die in een wet
rechtvaardiging zoekt;
ge zijt uit de genade gevallen!

5


Wíj immers verwachten door de Geest

uit geloof de verhoopte rechtvaardiging.

6


Want in Christus Jezus

heeft noch besnijdenis
noch voorhuidigheid* Of: ónbesnedenheid.
enige kracht, maar wel:
geloof, door liefde werkzaam.

7


Jullie liepen góed;

wie heeft u zo tegengehouden
dat ge de waarheid niet meer
gehoorzaamt?

8


Dat soort van overreding is niet

uit hem die u roept!

9


‘Een klein beetje zuurdesem

verzuurt het hele deeg!’

10


In eenheid met de Heer

ben ik er voor u van overtuigd
dat ge niets anders denkt;
maar wie u in verwarring brengt
zal het oordeel moeten torsen,
wie hij ook zij!

11


Maar als ik, broeders-en-zusters,

nog steeds
besnijdenis zou prediken,
waarom word ik dan nog vervolgd?-
dan is toch het aanstootgevende
van het kruis
buiten werking gesteld?

12


Ze moesten zichzelf maar laten afsnijden,

zij die jullie opstoken!

13


Gíj immers zijt tot vrijheid geroepen,

broeders-en-zusters;
alleen: maakt die vrijheid niet
tot een vrijbrief voor het vlees,
nee, weest elkaar juist dienstbaar
door de liefde!

14


Want heel de Wet is vervat in één woord,

in dít: liefhebben zul je je naaste
als jezelf’ (Lev. 19,18).

15


Maar als ge elkaar bijt en aanvreet,

kijk dan maar uit dat ge niet
door elkaar wordt vernietigd!

16


Ik zeg daarmee: wandelt

gedreven door Geestkracht
en volbrengt niet
het verlangen van het vlees.

17


Want wat het vlees verlangt

gaat tegen de Geest in,
en de Geest gaat tegen het vlees in;
want die zijn elkaars tegengestelden,
zodat ge niet dat doet
wat ge wel wílt.

18


Maar als ge u laat leiden door Geestkracht,

dan staat ge niet meer onder een wet.

19


Het is duidelijk

wat allemaal de werken van het vlees zijn:
ontucht, zedeloosheid, bandeloosheid,

20


beeldenverering, gifmengerij, vijandschappen,

twist, naijver, woede-uitbarstingen,
uitingen van zelfzucht,
tweedrachten, partijschappen,

21


aanvallen van afgunst, dronkenschappen,

orgiën en dergelijke dingen,-
waarvan ik u voorzeg
-zoals ik voorheen gezegd heb-
dat zij die dergelijke dingen bedrijven
het koninkrijk Gods niet zullen beërven!

22


Maar de vrucht van de Geest is

liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid,
vriendelijkheid, goedheid, betrouwbaarheid,

23


zachtmoedigheid, zelfbeheersing;

tegen dergelijke dingen is geen wet.

24


Maar wie van Christus Jezus zijn

hebben het vlees
met zijn hartstochten en verlangens
gekruisigd.

25


Als wij leven door Geestkracht,

moeten wij door Geestkracht
het spoor houden;

26


laten we geen zoekers van ijdele eer

worden, die elkaar uitdagen,
op elkaar afgunstig zijn!