1 | Ook ú die doden zijt geweest in uw misdaden en uw zonden
| |
2 | waarin ge vroeger gewandeld hebt volgens de maatstaf van deze eeuw en de overste van de zeggenschap in de lucht: de geest die ook nú werkzaam is in de zonen der ongehoorzaamheid,
| |
3 | onder wie ook wíj hebben verkeerd in de verlangens van ons vlees, toen we alles deden wat het vlees en de gedachten wilden: uit genade zijt ge gered! Van nature waren wij, evenzeer als de overigen, kinderen des toorns,
| |
4 | maar God, die rijk is in ontferming, heeft door zijn veelvuldige liefde waarmee hij ons heeft liefgehad
| |
5 | ook óns, die in misdaden doden waren, met de Gezalfde mee levend gemaakt; vanwege genade zijt ge mensen die gered zijn;
| |
6 | hij heeft ons in Christus Jezus mee-opgewekt en met hem een zetel gegeven in de hemelse gewesten,
| |
7 | om in de eeuwen die komen de allesovertreffende rijkdom van zijn genade te tonen in goedgunstigheid over ons in Christus Jezus.
| |
8 | Ja, vanwege de genade zijt gij mensen die gered zijn door het geloof; en dat niet dankzij uzelf: Gods gave is het;
| |
9 | niet dankzij uw werken,- laat niemand zich daarop beroemen!
| |
10 | Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen voor goede werken, die God heeft voorbereid opdat wij daarin zullen wandelen.
| |
11 | Daarom, weest indachtig dat ééns gíj, de heidenvolkeren, die om hun vlees ‘voorhuid’ werden genoemd door wat zich ‘besnijdenis’ noemde, een ingreep van mensenhanden in het vlees!,
| |
12 | dat ge toentertijd zonder Christus zijt geweest, verstoken van het burgerschap van Israël en vreemd aan de verbondsbeloften, zonder hoop en zonder God in de wereld.
| |
13 | Maar nu zijt gij die ééns ver weg zijt geweest door Christus Jezus ‘nabij’ geworden (Jes. 57,19), door het bloed van de Gezalfde.
| |
14 | Want hij is onze vrede, die de beide delen één gemaakt heeft en de tussenmuur die scheiding maakte, de vijandschap, heeft weggebroken met inzet van zijn vlees,
| |
15 | door de Wet, vol geboden in de vorm van menselijke verordeningen, buiten werking te stellen, om de twee met inzet van zichzelf te herscheppen tot één nieuwe mens, zo vrede stichtend,
| |
16 | en om die beide in één lichaam te verzoenen met God, door middel van het kruis, zo de vijandschap dodend met inzet van zichzelf.
| |
17 | Bij zijn komst heeft hij u verkondigd: ‘vrede voor wie ver weg zijn en vrede voor wie nabij zijn’ (Jes. 57,19),
| |
18 | want door hem hebben wij beiden in één Geest toegang tot de Vader.
| |
19 | Dus zijt ge dan geen ‘vreemdelingen en bijwoners’ meer, nee, ge zijt medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God,
| |
20 | gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is
| |
21 | op wie heel dat welsaamgevoegde gebouw uitgroeit tot een heilige tempel, in de Heer,
| |
22 | in wie ook gij mee-opgebouwd wordt tot behuizing van God, in de Geest.
| |