Ik liet mij vallen voor het aanschijn van de Ene, zoals eerder; veertigmaal een dag en veertigmaal een nacht: brood at ik niet en water dronk ik niet,- om al uw zonden waarmee ge hadt gezondigd door te doen wat kwaad is in de ogen van de Ene, en hem te krenken.
|