Instellingen

1


Want ik wil dat u weet

welk een grote strijd ik moet voeren
voor u en voor hen in Laodicea,
en zovelen die in vlees-en-bloed
mijn aanschijn nooit hebben gezien,

2


opdat hun harten bemoedigd worden

en zij in liefde samengevoegd blijven
en komen tot alle rijkdom
van het volledige inzicht,
tot kennis van het geheimenis van God,
Christus,

3


in wie alle schatten van

de wijsheid en kennis verborgen zijn.

4


Dit zeg ik opdat niemand u

met spitsvondige praat omverpraat.

5


Want al ben ik naar het vlees

afwezig, in de geest ben ik bij u,
en ik kijk met vreugde naar
uw goede orde en de stevigheid
van uw geloof in Christus.

6


Zoals ge dan de Gezalfde

hebt aangenomen: Jezus, de Heer,
moet ge in de eenheid met hem
wandelen,

7


geworteld en opgebouwd

in de eenheid met hem
en bevestigd in het geloof
zoals ge er in onderricht zijt,
terwijl ge overvloeit van dankzegging.

8


Kijkt uit dat er niet iemand

zal zijn die u meesleept
door zijn filosofie en hol bedrog
overeenkomstig de overlevering
van de mensen,
overeenkomstig de elementen
van de wereld
en niet overeenkomstig Christus,-

9


omdat in hem heel de volheid

van de Godheid lichamelijk woont

10


en gij de volheid hebt ontvangen

in hem die het hoofd is van
alle overheid en gezag;

11


in hem zijt ge ook besneden,

met een besnijdenis,
niet met handen gedaan
maar in het afleggen van het lichaam
van het vlees,
in de besnijdenis van de Gezalfde,

12


mee-begraven met hem in de doop;

in hem zijt ge ook
mee-opgewekt door het geloof in
de werking van God die hem
heeft opgewekt uit de doden.

13


Ook u, die dood waart

door uw misstappen en door
de voorhuidigheid van uw vlees,
u heeft hij mee-levend gemaakt
met hem, toen hij ons genade betoonde
voor alle misstappen.

14


Het handschrift in ons nadeel

met zijn bepalingen,
dat tégen ons was,
heeft hij uitgewist, en hij heeft het
uit de weg geruimd
door het aan het kruis te nagelen.

15


Hij heeft de overheden en de gezagsdragers

uitgekleed en vrijmoedig
te kijk gezet en in hem over hen
getriomfeerd.

16


Laat dan niet iemand u

oordelen inzake spijs en drank
of op het punt van een feest
of nieuwemaan of sabbat,-

17


dingen die een schaduw zijn

van de dingen die komen;
maar het lichaam is
dat van de Gezalfde.

18


Laat niemand u diskwalificeren

door gewilde nederigheid
en engelenverering,
pralend met wat hij heeft gezien,
zonder reden opgeblazen door
wat zijn vlees bedenkt,

19


terwijl hij niet vasthoudt

aan het hoofd waaruit
heel het lichaam, door de gewrichten
en verbindingen ondersteund
en bijeengehouden,
zijn goddelijke groei groeit.

20


Als ge met Christus zijt ontstorven

aan de elementen van de wereld,
wat laat ge u dan bepalingen opleggen
alsof ge in de wereld leeft?

21


‘Raak niet, smaak niet,

roer niet aan!’

22


Dat is allemaal

tot bederf in het gebruik,
overeenkomstig de ‘inzettingen
en leringen van de mensen’ (Jes. 29,13),-

23


het heeft wel een roep van wijsheid

met zijn eigenwillige godsdienst
en nederigheid en lichaamskastijding,
maar is van geen enkele waarde;
het is tot bevrediging van het vlees.