Instellingen

1


Heren, betracht aan de dienaars

wat rechtvaardig en billijk is,
wetend dat ook gíj
een heer hebt in de hemel.

2


Volhardt in het bidden;

weest daarin waakzaam,
onder dankzegging,

3


tevens ook voor ons biddend

dat God voor ons een deur
voor het woord zal openen
en wij het geheimenis van de Gezalfde,
waarvoor ik ook gebonden ben,
kunnen uitspreken,

4


opdat ik dat zó

in het licht zal zetten
als ik het moet uitspreken.

5


Wandelt in wijsheid

ten opzichte van wie buiten staan:
koopt het tijdstip uit.

6


Laat uw woord altijd

in genade zijn,
met een snuifje zout,
en weet hoe gij aan een ieder
moet antwoorden.

7


Van alles wat mij betreft

zal Tychicus u in kennis stellen,
de geliefde broeder en trouwe diaken
en mede-dienstknecht in de Heer,

8


die ik juist daarvoor naar u toe

heb gestuurd, opdat ge van
alles over ons kennisneemt
en hij uw harten bemoedigt,

9


samen met Onesimus, de trouwe

en geliefde broeder uit uw midden;
alles van hier zullen zij
u bekend maken.

10


U groet Aristarchus,

mijn medegevangene,
en Marcus, de neef van Barnabas,
over wie ge opdrachten hebt gekregen;
als hij tot u komt,
ontvangt hem!,

11


en Jezus die Justus heet;

zíj zijn uit de besnijdenis
de enige mede-arbeiders
voor het koninkrijk van God;
zij zijn voor mij een bemoediging geworden.

12


U groet Epafras, uit uw midden,

een dienstknecht van Christus Jezus
die altijd in de gebeden
voor u vecht dat ge
stand moogt houden, volmaakt
en vervuld van alles
wat God wil.

13


Want ik kan voor hem getuigen

dat hij veel moeite doet voor u
en wie in Laodicea en Hierapolis
zijn.

14


U groet Lucas, de geliefde arts,

en Demas.

15


Groet de broeders-en-zusters

in Laodicea, en Nymfa en
de vergadering bij haar in huis;

16


en wanneer de brief bij u

is voorgelezen, zorgt dan dat
hij ook in de vergadering van
Laodicenzers wordt voorgelezen,
en die uit Laodicea, dat gij
die ook voorleest.

17


Zegt tot Archippus: let op

het dienstwerk dat je in de Heer
op je hebt genomen,
dat je het ook vervult!

18

Hier in mijn eigen hand
de groet van Paulus.
Denkt aan mijn boeien!
De genade zij met u!