Instellingen

1


Maar over tijden en tijdstippen,

broeders-en-zusters,
hebt ge het niet nodig
dat er aan u geschreven wordt.

2


Want zelf weet ge precies

dat de dag van de Heer,-
als een dief in een nacht,
zó zal zij komen.

3


Wanneer ze zeggen: ‘alles is

vrede en veiligheid’, dán
overvalt hen plotseling een verderf,
zoals de eerste wee haar die
een kind in de buik heeft,
en ontvluchten is er niet bij.

4


Maar gij, broeders-en-zusters,

verkeert niet in duisternis,
zodat die dag u als een dief
in bezit zou nemen;

5


want gij zijt allen

kinderen van licht
en kinderen van overdag;
wij zijn het niet van nacht
en niet van duisternis.

6


Dus moeten wij dan niet slapen

zoals de overigen,
maar wakker blijven
en nuchter zijn.

7


Want slapers slapen ’s nachts

en wie zich bedrinken
worden ’s nachts dronken;

8


maar wij die van overdag zijn,

laten wij nuchter zijn,
bekleed met een harnas van
geloof en liefde, en met een helm
van hoop op heil!

9


Want God heeft ons niet bestemd

voor zijn toorn, maar voor
het verkrijgen van heil
door onze Heer, Jezus Christus,

10


die voor ons gestorven is

opdat wij, hetzij wij wakker zijn,
hetzij wij slapen, gelijkelijk met hem
zullen leven.

11


Blijft daarom elkaar bemoedigen

en bouwt elkaar op, de een de ander,
zoals ge ook doet!

12


Maar wij vragen u wel,

broeders-en-zusters,
om weet te hebben
van wie onder u zwoegen, in de Heer
vóór u staan en u vermanen,

13


en om hen allerovervloedigst in liefde

hoog te achten vanwege hun werk.
Houdt vrede onder elkaar.

14


Maar wij roepen u op,

broeders-en-zusters,
vermaant wie ordeloos leven,
vertroost de kleinmoedigen,
ondersteunt de zwakken,
hebt geduld met allen.

15


Ziet toe dat niemand

kwaad met kwaad vergeldt
aan iemand;
nee, jaagt altijd het goede na
voor elkaar en voor allen.

16


Verheugt u altijd,

17


bidt zonder ophouden,

18


zegt dank in alles,-

want dat is de wil van God
in Christus Jezus jegens u.

19


Dooft de Geest niet uit,

20


kleineert profetieën niet,

21


maar toetst alles,

behoudt het goede;

22


houdt u ver van elke vorm

van het boze.

23


Hij, de God van de vrede,

moge u heiligen, geheel en al,
en geheel uw geest en ziel en lichaam
moge onberispelijk worden gehouden
in de komst van onze Heer, Jezus Christus.

24


Hij die u roept is getrouw,

hij zal het ook doen!

25


Broeders-en-zusters, bidt voor ons.

26


Groet alle broeders-en-zusters

met een heilige kus.

27


Ik bezweer u bij de Heer

dat deze brief voorgelezen wordt
aan alle broeders-en-zusters.

28


De genade van onze Heer,

Jezus Christus, zij met u!