genade voor u en vrede, van God, de Vader, en de Heer, Jezus Christus!
3
Altijd horen wij God dank te brengen voor u, broeders-en-zusters, zoals waardig is, omdat uw geloof bovenmate toeneemt en de liefde van een ieder van u allen jegens elkaar zo vermeerdert
4
dat wij zelf in de vergaderingen van God ons op u beroemen voor uw volharding en geloof in al uw vervolgingen en verdrukkingen die ge verdraagt,
5
een aanwijzing van het rechtvaardige oordeel van God dat gij het koninkrijk van God waardig zijt verklaard waarvoor ge ook lijdt,-
6
als het tenminste rechtvaardig is bij God om aan wie u verdrukken verdrukking terug te geven,
7
en aan u die verdrukt wordt verademing met ons in de openbaring van de Heer, Jezus, vanuit de hemel met de engelen van zijn kracht
8
‘in een vlammend vuur’, (Jer. 15,12) wanneer hij wraak oefent aan wie God niet kennen en aan de verkondiging van onze Heer, Jezus, niet gehoorzamen
9
en die als straf een eeuwig verderf zullen ondergaan, ‘ver van het aanschijn van de Heer en van de heerlijkheid van zijn kracht’ (Jes. 2, 10,19,21),
10
wanneer hij komen zal om verheerlijkt te worden in zijn heiligen en bewonderd in allen die zijn gaan geloven, omdat ons getuigenis bij u is geloofd, op die dag.