Instellingen

24


In geloof heeft Mozes

toen hij groot geworden was
geweigerd een zoon van
Farao’s dochter te heten,

25


omdat hij liever

kwalijk behandeld werd
samen met de gemeente van God
dan voor een tijd genot van zonde
te hebben,

26


en omdat hij

de smaad van de Gezalfde als
een grotere rijkdom beschouwde
dan de schatten van Egypte;
want hij hield zijn blik gericht
op de beloning.