opdat ge u de woorden herinnert die voorheen gesproken zijn door de heilige profeten en het gebod van de apostelen van uw Heer en redder,
3
en allereerst dit weet: dat er op het laatste der dagen spotters met spotternij zullen komen die hun eigen verlangens volgend zullen voortgaan
4
en zeggen: waar ís zijn aangekondigde komst?- want sinds de vaderen zijn ontslapen blijft alles zo als vanaf het begin van de schepping!
5
Want willens-en-wetens ontgaat het hun dat de hemelen er reeds lang waren en de aarde uit water en door water bestaat, door het woord van God,
6
waardoor de wereld van toen, verzwolgen door water, is vergaan;
7
maar dat de hemelen en de aarde van nu, door hetzelfde woord als een schat voor het vuur worden opgespaard, bewaard voor een dag van oordeel en ondergang van de goddeloze mensen.
8
Maar dit ene mag u niet ontgaan, geliefden, dat bij de Heer één dag is als duizend jaren en ‘duizend jaren als één dag’ (Ps. 90,4).
9
De Heer is niet traag met wat is aangekondigd, hoewel sommigen het traagheid achten, maar hij is lankmoedig jegens u, omdat hij niet wil dat sommigen verloren gaan; nee, dat allen tot bekering komen.
10
De dag des Heren zal komen als een dief, en dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend ontbonden worden, maar én de aarde én de werken op haar verricht zullen te vinden blijven.