Instellingen

14


De Geest van de Ene is van Saul geweken,-

en nu overweldigt hem een boze geest
   van bij de Ene.

15


Sauls dienaren zeggen tot hem:

zie toch, een boze geest Gods overweldigt je;

16


zegge toch onze heer,-
   je dienaren zijn voor je aanschijn:

dat ze zoeken naar
een man
die weet te spelen op de harp;
geschieden zal het:
wanneer een boze geest Gods over je woedt
zal hij met zijn hand spelen
   en gaat het je beter!

17


Dan zegt Saul tot zijn dienaren:

ziet toch voor mij uit
naar een man die goed is in spelen
en laat hem tot mij komen!

18


Een van de jongens antwoordt en zegt:

zie, gezien heb ik een zoon van Jesse
   de Betlehemiet

die weet te spelen,
   die een held van vermogen is,

een man van strijd, verstandig van taal
   en een man van gestalte:

de Ene is met hem!

19


Dan zendt Saul boden tot Jesse;

hij laat zeggen:
zend tot mij je zoon David
   die bij het wolvee is!

20


Jesse neemt een ezel, een brood, een zak wijn

en één geitenbokje,-
en zendt dat alles
   door de hand van zijn zoon David
   naar Saul.

21


Zo komt David bij Saul aan

en staat voor zijn aanschijn;
hij krijgt hem zeer lief,
en hij wordt voor hem drager
   van zijn spullen.

22


Saul zendt bericht

naar Jesse om te zeggen:
moge toch David
   voor mijn aanschijn blijven staan,

want hij heeft genade gevonden in mijn ogen!

23


En het geschiedde:

wanneer Gods geest in Saul woedde
nam David de harp
   en bespeelde hij die met zijn hand;

dat gaf Saul verlichting en deed hem goed,
en de boze geest week van over hem.