Hij zegt: om de zonen van Juda als booglied te leren; zie, het staat geschreven op de boekrol des oprechten:
19
het sieraad, o Israël, is op jouw hoogten doorboord; hoe zijn de helden gevallen;
20
meldt het niet in Gat, verkondigt het niet in Asjkelons straten!- anders verheugen zich de dochters der Filistijnen, anders jubelen de dochters der voorhuiden;
21
bergen van de Gilboa, geen dauw en geen regen over u, verheven velden!- want dáár is besmeurd het schild van heldhaftigen, het schild van Saul, niet langer gezalfd met olijfolie!-
22
voor bloed van doorboorden, voor vet van heldhaftigen week Jehonatans boog niet achteruit; het zwaard van Saul keerde nooit leeg terug!
23
Saul en Jehonatan, zo geliefd en zo dierbaar in hun leven, zijn in hun dood niet gescheiden; lichtvoetiger dan arenden waren ze, heldhaftiger dan leeuwen;
24
dochters van Israël, weent over Saul!- die u kleedde in karmozijnrood vol pracht; die u overdekte met pronk van goud over uw kleding heen;
25
hoe zijn de helden gevallen midden in deze oorlog; Jehonatan,- ligt op jouw hoogten doorboord;
26
ik ben beangst over jou, mijn broeder Jehonatan, je was mij zo dierbaar; een groter wonder was jouw liefde voor mij dan liefde van vrouwen!-
27
hoe zijn de helden gevallen en gingen oorlogswapens verloren! •