nu dan, Ene, God, het woord dat ge hebt gesproken over uw dienaar en over zijn huis, geef het bestand tot in eeuwigheid!, en doe zoals ge hebt gesproken!-
en groot zal uw naam zijn tot in eeuwigheid, dat men zal zeggen: de Ene, de Omschaarde, is God over Israël!, en het huis van uw dienaar, van David, zal vaststaan voor uw aanschijn;
27
want gij, Ene, Omschaarde, Israëls God, hebt het oor van uw dienaar ontbloot en gezegd: een huis bouw ik voor u!- daarom heeft uw dienaar het hart gehad om tot u te bidden met dit gebed!-
28
nu dan, Heer-over-mij, Ene, gij zijt het die God is, en uw woorden zullen waarachtigheid zijn; gij spreekt tot uw dienaar dit goede!-
29
nu dan, onderneem het en zegen het huis van uw dienaar, zodat het voor eeuwig mag blijven voor uw aanschijn; want zelf hebt gij, Heer-over-mij, Ene, gesproken en door uw zegen zal het huis van uw dienaar gezegend zijn voor eeuwig! •