Instellingen

31


Maar als ze buiten komen

verspreiden ze zijn faam
in heel dat land.

32


Als zij naar buiten komen,

zie, daar brengen ze tot hem
een stomme, door een demon bezeten.

33


Als hij de demonie heeft uitgeworpen

práát de stomme.
De scharen zijn verwonderd
en zeggen:
nog nooit is het zó in Israël verschenen!

34


Maar de Farizeeërs hebben gezegd:

door de overste van de demonieën
werpt hij de demonieën uit!

35


Jezus is alle steden en dorpen rondgetrokken

onderrichtend in hun samenkomsten,
predikend de aankondiging
van het koninkrijk
en genezend
alle ziekte en alle kwaal.

36


Bij het zien van de scharen

is hij innerlijk bewogen over hen,
omdat zij afgemat en opgejaagd geweest zijn
‘als schapen die geen herder hebben’

(Num. 27,17; 1 Kon. 22,17).

37


Dán

zegt hij tot zijn leerlingen:
de oogst is overvloedig,
maar de werklui zijn met weinig;

38


bidt dan de Heer van de oogst

dat hij werklui uitwerpt
zijn oogst in!