En wat moet ik nog meer zeggen? Want de tijd zal mij in de steek laten als ik verhaal over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David, Samuël en de profeten,
33
die door geloof koninkrijken hebben overwonnen, gerechtigheid bewerkt, aangekondigde zaken verkregen, leeuwenmuilen gestopt,
34
de kracht van vuur hebben gedoofd, bekken van een zwaard zijn ontvlucht, uit zwakheid kracht hebben ontvangen, in een oorlog sterk zijn geworden, troepen van vreemden hebben afgebogen.
35
Vrouwen hebben uit een opstanding hun doden mogen aannemen, maar anderen zijn doodgemarteld: zij namen de mogelijkheid van vrijspraak niet aan, om een betere opstanding te krijgen.
36
Anderen hebben de proef genomen met bespottingen en geselingen, en ook nog met boeien en bewaking.
37
Zij zijn gestenigd, op de proef gesteld, doormidden gezaagd, in moord door een zwaard gestorven; zij hebben rondgelopen in schapenvachten, in geitenvellen, gebrek lijdend, verdrukt, kwalijk eraantoe;
38
de wereld is hen niet waard geweest; zij hebben rondgedoold door woestenijen, over bergen, door spelonken en de holen der aarde.
39
En hoewel van hen allen is getuigd om het geloof, hebben zij het aangekondigde niet gekregen,-
40
daar God iets beters heeft voorzien voor óns, zodat zij niet zonder ons hun voleinding kunnen bereiken.