17:1 |
|
17:2 |
|
17:3 |
|
17:4 |
|
17:5 |
|
17:6 |
|
17:7 |
|
17:8 |
|
17:9 |
|
17:10 |
|
17:11 |
|
17:12 |
|
17:13 |
|
Johannes 17,1-13 Het uur is gekomen
“Al vanaf de eerste hoofdstukken van het Johannesevangelie worden we erop voorbereid: het beslissende uur zal komen. Bij de bruiloft te Kana in Galilea zegt Jezus dat zijn uur nog niet gekomen is (Joh. 2, 4). Bij het gesprek met de Samaritaanse vrouw klinkt het: Het uur komt dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden (Joh. 4,21). Bij de verhitte discussies tussen Jezus en zijn tegenstanders horen we: Niemand sloeg de hand aan hem, omdat zijn uur nog niet gekomen was (Joh. 7, 30 en 8,20).
Aan het beslissende uur gaat ook een moment van twijfel vooraf. In de drie synoptische evangeliën komt die angst op in de hof van Getsemanee, in Johannes komt die reeds op bij de voetwassing door Jezus:
nu het zover is ‘is mijn ziel verbijsterd’ / wat moet ik zeggen?- /‘Vader, red mij uit dit uur’? / maar daarom ben ik juist gekomen: voor dit uur!… / ‘Vader, verheerlijk uw Naam!’ / Dan komt er een stem uit de hemel: / ‘ik heb hem verheerlijkt en zal hem wéér verheerlijken!’
Het uur van Jezus is het uur van de verheerlijking, zo horen we hier. Het uur is de vervulling van de opdracht vanwege de God van Israël aan de Mensenzoon. Daar is de Zoon helemaal van doordrongen en het bepaalt zijn woorden en daden. Er is ook wederkerigheid tussen Vader en Zoon: de verheerlijking van God is de verheerlijking van de Messias; de eer van de Messias is tegelijk ook de eer van God. Het gewicht (Hebr. kavod, Gr. doxa) dat hieraan wordt gegeven om de opdracht te doen slagen is van eminent belang.
De eer van God en van de Messias is het bevrijde Israël, bevrijd uit de wereldwijde kerker Rome. Daarom lezen we als opmaat van dit hoofdstuk dat de kosmos overwonnen is (Joh. 16,33) en dat allen, die de Vader hem gegeven heeft, het leven in de komende wereldtijd (olam haba) zullen beërven (Joh. 17,2).”
Uit: Egbert Rooze en Paul de Witte, De Messias en de macht van Rome (Vught: Skandalon, 2016), 256/7.