9:1


In het voorbijgaan

ziet hij een mens die
van geboorte af blind is.

9:2


Zijn leerlingen stellen hem de vraag

en zeggen:
rabbi, wie heeft er gezondigd,
hijzelf of die hem geboren lieten worden,-
dat hij blind geboren is?

9:3


Jezus antwoordt:

niet dat hijzelf gezondigd heeft
en ook niet wie hem geboren lieten worden,-
maar opdat de werken van God
in hem openbaar worden!-

9:4


wij móeten werkzaam zijn,

in de werken van hem die mij uitstuurt,
zolang het dag is:
er komt een nacht
waarin niemand bij machte is te werken!-

9:5


wanneer ik in de wereld ben,

ben ik licht voor de wereld!

9:6


Dat gezegd hebbend, spuwt hij op de grond,

maakt hij slijk met het speeksel
en legt hij zijn slijk hem op de ogen;

9:7


hij zegt tot hem:

ga heen, was je in het bronnenbad Siloam!-
dat vertaald wordt met ‘gezondene’.
Dan gaat hij weg, wast zich schoon
en komt -kijkend- aan!

9:8


Toen hebben de buren gezegd

en wie er maar eerder aanschouwd hadden
dat hij een bedelaar was:
is hij het niet die neerzat en bedelde?

9:9


Sommigen hebben gezegd:

hij is het!; anderen zeiden:
nee, maar hij lijkt op hem!
Zelf heeft hij gezegd: ik ben het!

9:10


Toen hebben ze tot hem gezegd:

hoe zijn dan jouw ogen geopend?

9:11


Híj antwoordt:

de mens die Jezus heet
heeft slijk gemaakt,
mijn ogen gezalfd, en tegen mij gezegd:
ga heen, naar Siloam, en was je schoon!-
toen ik wegging en mij had gewassen
kon ik kijken!

9:12


Ze zeggen tot hem: waar is hij?

Hij zegt: ik weet het niet!

9:13


Ze leiden hem naar de Farizeeërs,-

die ééns-blinde.

9:14


Maar het is sabbat geweest,

die dag waarop Jezus
het slijk gemaakt heeft
en zijn ogen heeft geopend.

9:15


Toen hebben ze het hem wéér gevraagd,

nu ook de Farizeeërs:
hoe hij was gaan kijken;
maar hij zegt tot hen:
hij heeft slijk op mijn ogen gelegd,
ik heb mij gewassen en ik kan kijken!

9:16


Toen hebben enkelen uit de Farizeeërs

gezegd:
deze mens is niet van bij God,
omdat hij de sabbat niet houdt!
Maar anderen hebben gezegd:
hoe is een zóndig mens bij machte
zulke tekenen te doen?
Er is scheuring onder hen geweest.

9:17


Dan zeggen ze weer tot de blinde:

wat zeg jíj over hem,-
omdat hij je ogen heeft geopend?
Maar hij zegt: hij is een profeet!

9:18


De Judeeërs geloven het dan niet

van hem
dat hij blind is geweest en is gaan kijken,-
net zolang tot ze de ouders roepen
van hem die is gaan kijken;

9:19


ze vragen hen uit en zeggen:

hij is uw zoon van wie ú zegt
dat hij blind geboren is,-
hoe kan hij dan nu kijken?

9:20


Dan antwoorden ze, zijn ouders,

en zeggen:
we weten dat dit onze zoon is
en dat hij blind geboren is;

9:21


maar hoe hij nú kan kijken

weten we niet,
of wie zijn ogen heeft geopend,
dat weten wíj niet;
vraagt u het hemzelf,-
hij heeft de leeftijd,
hij kan zelf over zichzelf spreken!

9:22


Dat zeggen zijn ouders

omdat ze de Judeeërs vreesden;
want reeds waren de Judeeërs
het erover eens:
als iemand hem als Gezalfde beleed
zou hij samenkomst-lid af worden;

9:23


daarom zeggen zijn ouders

‘hij heeft de leeftijd,
ondervraagt u hemzelf!’.

9:24


Dan roepen ze voor de tweede keer

de mens die blind is geweest,
en zeggen tot hem:
geef glorie aan God!-
wíj weten
dat die mens een zondaar is!

9:25


Dan antwoordt híj:

of hij een zondaar is, dat weet ik niet;
één ding weet ik:
dat ik blind geweest ben en nu kijk!

9:26


Dan zeggen ze tot hem:

wat heeft hij aan je gedaan?-
hoe heeft hij je ogen geopend?

9:27


Hij antwoordt hun:

dat heb ik u al gezegd
en u hebt het niet gehoord,-
waarom wilt ge het weer horen?-
nee toch:
wilt u ook leerlingen van hem worden?!

9:28


Ze worden grof tegen hem en zeggen:

jij, jíj bent een leerling van hém
maar wíj zijn leerlingen van Mózes;

9:29


wíj weten dat tot Mozes

Gód heeft gesproken,
maar van hém weten we niet
van waar hij is!

9:30


De mens antwoordt en zegt tot hen:

daarin zit immers het wonderlijke:
dat ú niet weet van waar hij is,
terwijl hij mijn ogen heeft geopend!-

Johannes 9, 1-39 Kijken en zien

Er is geen hoofdstuk in het Nieuwe Testament waarin het werkwoord kijken (blepoo) zo vaak voorkomt: maar liefst negen keer. Andere vertalingen bezigen hier vaak het werkwoord ‘zien’, maar Oussoren houdt het consequent bij ‘kijken’. Het werkwoord ‘zien’ is bij hem vertaling van horaoo, een werkwoord waarmee Johannes 1 de kroon spant (14 keer). In Johannes 9 komt dit werkwoord maar twee keer voor: in vers 1, waar Jezus een blinde mens ‘ziet’, en in vers 37, waar deze mens op zijn beurt Jezus ‘ziet’

Wim Kan maakte zijn befaamde onderscheid tussen kijkers en zieners. De televisie creëert vele kijkers, maar weinig of geen zieners. Zou dat ook een rol spelen in Johannes 9? Kan het zijn dat de man verandert van een kijker in een ziener? Jezus is voor hem eerst een mens, dan een profeet, dan Heer. Modieus gezegd: het ziende worden is een heel proces.

Het doet me denken aan het lied Amazing Grace (1773) van de voormalige slavenkapitein en latere predikant John Newton (1725-1807). Het lied is extreem populair geworden in Amerikaanse revivalbeweging. In strofe 1 heet het: ‘I once was blind, but now I see.’ Het lied verwoordt de klassieke bekeringservaring. Wat ik ironisch blijf vinden is het volgende. Newtons ogen zijn pas helemaal aan het einde opengegaan voor de verdorvenheid van de slavenhandel. Hij schrijft dan aan het parlement een belijdenis die tegelijk een vurig pleidooi voor afschaffing is. Toegegeven, het is “(…) a confession, which … comes too late … It will always be a subject of humiliating reflection to me, that I was once an active instrument in a business at which my heart now shudders.” John Newton maakte trouwens nog net de afschaffing van de slavernij mee. (Was het maar waar! Hij maakte mee dat het Engelse parlement zich ertegen uitsprak.)

Misschien is dit wat me soms een tikkeltje irriteert aan Amazing Grace: het is zo definitief geformuleerd. De blindheid is voltooid verleden tijd. Now I see. Waarom niet gezegd: Now I can look? Van een kijker in een ziener veranderen, is een heel proces. Jezus zien terwijl je een bezwete Afrikaanse neger aankijkt, dat gaat niet zomaar. Een gezicht als aanschijn herkennen. Hoe kan het, dat we vaak zoveel kijken zonder veel te zien? Hopelijk worden we steeds meer ziende.

Wouter van Voorst