13:44


Het koninkrijk der hemelen

lijkt op een schat, verborgen in de akker;
een mens vindt die en verbergt hem;
door de vreugde daarover gaat hij terug,
verkoopt al wat hij heeft
en koopt die akker!

13:45


Wéér waar het koninkrijk der hemelen

op lijkt: een koopman
op zoek naar schone parels;

13:46


als hij één heel kostbare parel vindt,

gaat hij heen,
en als hij alles verkocht heeft
wat hij had, koopt hij hem!

13:47


Wéér waar het koninkrijk der hemelen

op lijkt: een sleepnet,
in de zee geworpen, en dat
van elke soort bijeenbrengt;

13:48


wanneer het vol is halen ze het

omhoog, de oever op; ze gaan zitten
en lezen de goede (vissen) bijeen in vaten
maar de rotte werpen ze naar buiten;

13:49


zó zal het zijn in de voleinding

van deze wereldtijd: de engelen
zullen uittrekken
en de bozen afzonderen
uit het midden der rechtvaardigen,

13:50


en zullen hen werpen in de vuuroven;

daar zal het geween zijn
en het knarsen van de tanden!-

13:51


verstaat gij dit alles?

Zij zeggen tot hem: ja!

13:52


Hij zegt tot hen: daarom lijkt

iedere schriftgeleerde die leerling is geworden
inzake het koninkrijk der hemelen
op een mens, een huiseigenaar,
die uit zijn schatkamer
nieuwe en oude dingen naar buiten werpt!

Matteüs 13,44-52 -Voleinding van deze wereldtijd

U bedoelt: het einde van de wereld? Ja, maar niet in het wilde weg. Niet einde in de zin van: hier stopt het toevallig. Niet einde in de zin van: sorry, de benzine was op, we konden niet verder. Of: pech, een komeet trof ons midden in onze bezigheden. Wellicht komt de ‘voleinding’ voor velen als een verrassing (‘dief in de nacht’), maar dat betekent nog niet dat het een einde zonder innerlijke logica is. Voleinding is einde in de zin van doel-einde. Einde waar naartoe gewerkt is. Zoals bij een oogst, een gevuld visnet, een thuiskomst of een bruiloftsfeest. Het doeleinde (telos) is bereikt en nu kan het feest beginnen. Syn-teleia is zoiets als: samen-einde. Want in het einde komt alles samen. Dus niet zomaar ‘einde van de wereld’.

Met aioon (‘wereldtijd’) is ook iets vreemds aan de hand. De ene vertaling geeft temporeel weer met: ‘eeuw’ (SV) of ‘tijd’ (WV), de andere vertaalt ruimtelijk, met ‘wereld’ (NBG 1951, HSV). En inderdaad, aioon is zowel ‘wereld’ als ‘tijd’. Als de Bijbel het ruimtelijke aspect wil benadrukken, staat er kosmos. Staat er aioon, dan licht vooral het tijdelijke aspect op. Maar nooit zonder leentjebuur te spelen met het andere woord. Er is altijd sprake van contaminatie, of noem het kruisbestuiving. Oussoren benut daarvoor het woord ‘wereldtijd’.

Deze wereldtijd – dat suggereert trouwens dat er ook andersoortige tijd is. En inderdaad, er is ook ‘de toekomende eeuw’, ‘de wereld die komt’ (vgl. Hebr. 6,5). Het einde van de wereldtijd is niet het einde van de tijd sec en het begin van een statische eeuwigheid, een mummificatie. Het is het begin van een nieuwe tijd en een nieuwe ruimte. Over de dynamiek van die aioon weten we weinig meer dan dat de liefde er heerst. Want God is dan en daar alles, en God is liefde. We kunnen de krachten (dunameis) van die tijd nu al proeven (Hebr. 6,5). Er voorpret over hebben. Zingen: we zijn er bijna! Nee, dat is te kinderachtig gezegd en te gemakkelijk. We zitten niet in een bus met airco. We gaan een leerweg. Soms maken we idiote omwegen. Soms is het zand mul en heet. En dan weer een tijdelijke oase. Op weg naar een andere wereld en een andere tijd. Een andere wereldtijd.

Wouter van Voorst