18:15


Als je broeder zondigt,

ga er heen en wijs hem terecht,
tussen jou en hem alléén;
als hij naar je zal horen
heb je je broeder teruggewonnen.

18:16


Als hij niet zal horen

neem er dan nog één of twee met je mee,
opdat
‘bij monde van twee of drie getuigen
elke bewering gestaafd wordt’ (Deut. 19,5).

18:17


Als hij aan hen voorbijhoort,

zeg het aan de vergadering;
als hij ook aan de vergadering voorbijhoort
laat hij dan voor je zijn
zoals de volksheiden en de tollenaar.

18:18

Amen is het, zeg ik u:
zoveel als ge zult binden op de aarde
zal gebonden zijn in de hemel
en zoveel als ge zult losmaken op de aarde
zal losgemaakt zijn in de hemel.

18:19


Wéér zeg ik het u:

als er twee van u op de aarde
eenstemmig zijn over elke zaak
waarom zij vragen
zal die hun geworden
van bij mijn Vader die in de hemelen is.

18:20


Want waar twee of drie

samengebracht zijn in mijn naam,
daar ben ik in hun midden!

Matteüs 18, 15-20 Vergadering

Laatst sprak ik een vrouw die zelf nooit ter kerke ging, maar wel christen was. Ze hoorde bij de “vergadering van gelovigen”. Daar bleek ze behalve een hartelijke liefde voor Jezus ook een grondige antipathie te hebben opgevat voor al wat zichtbaar kerks was. “De kerk is een bult stenen!” riep ze me na. “Gelukkig ook nog iets meer dan dat!” riep ik terug. Ik houd van dat soort vrolijke Streitgespräche; veel meer dan van gesprekken waarbij je van puur respect niet tot een ontmoeting komt en op voorhand al zalvend spreekt over de ‘herkenning’ en ‘het vele dat we gemeenschappelijk hebben’.

‘Vergadering van gelovigen’, dat klinkt inderdaad een stuk minder institutioneel dan “kerk” of “Kerk”. Het ter vertaling liggende woord is ekklesia; het heeft in het Nederlands inmiddels bijna burgerrecht verkregen als leenwoord. Luther, en na hem vele protestantse vertalers, geeft het woord weer met ‘Gemeinde’. De Statenvertaling heeft ‘gemeente’. Je zoekt het woord ‘kerk’ tevergeefs in deze vertaling.

Dat is ook het geval in de Naardense Bijbel. Oussoren kiest voor een wat onbekend woord: vergadering. Dit woord geeft zowel ekklesia weer als het Hebreeuwse qahal, dat in de Septuagint met ekklesia vertaald wordt. Het Nederlandse woord vergadering komt van ‘(ver)garen’, dat weer verwant is aan ‘gade’: echtgenoot, gelijke, gezel. Geen verkeerde associatie. Bij ‘vergadering’ kun je denken aan iemand die bijeenzoekt wat bijeen hoort. ‘De Zoon Gods vergadert zichzelf een gemeente, tot het eeuwige leven uitverkoren.’ (Heidelbergse Catechismus, zondag 21) Ek-klesia is letterlijk zoiets als eruit-geroepen. ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen’ (Hosea 11). In elk geval staat de Heer als subject op de achtergrond. Dat is ook het geval met ‘kerk’ afgeleid van ‘kyriakè’: wat van de Kyrios is.

Maar ‘kerk’ klinkt volgens veel theologen te institutioneel, teveel als een ‘bult stenen’, of erger nog: hiërarchie. Niet dynamisch genoeg, niet bewegelijk genoeg, teveel vanuit de bestaande gestalte gedacht, te weinig rekening houdend met de Geest etc. Maar ik ben een eenvoudige ziel. Ik wil graag ergens kunnen aanbellen. Het troost me dat God een adres op aarde heeft en niet alleen af en toe verschijnt op religieuze seances van barthianen. Doe mij dus toch maar liever het woord ‘kerk’ als vertaling. Mét alle connotaties van instituut, organisatie, stenen gebouwen, geldwerving, disfunctionerende priesters, vergaderzweet, verfomfaaide liedboeken etc. Ik geloof dat de Liefde dat allemaal graag op de koop toeneemt. Ik zou haast zeggen: het is de ultieme test.

Wouter van Voorst