3:1


In die dagen

treedt Johannes de Doper aan,
predikend in de woestijn van Judea,

3:2


zeggend: bekeert u!-

want genaderd is het koninkrijk
der hemelen!

3:3


Want híj is het

van wie gesproken is door
de profeet Jesaja, als hij zegt:
de stem van een die schreeuwt
in de woestijn: bereidt de weg
van de Heer,
maakt recht zijn paden (Jes. 40,3)!

3:4


Hij, Johannes, heeft zijn kleed gehad

uit kameelharen,
met een gordel van huid om zijn lende;
zijn voedsel is geweest:
sprinkhanen en wilde honing.

3:5


Tóen

is Jeruzalem en heel Judea
en heel de omstreek van de Jordaan
tot hem uitgetrokken,

3:6


en zij hebben zich in de rivier de Jordaan

door hem laten dopen,
onder belijdenis van hun zonden.

3:7


Maar als hij

velen van de Farizeeërs en Sadduceeërs
op de doop af ziet komen,
zegt hij tot hen: adderenbroedsels,
wie heeft u de wenk gegeven
te vluchten voor
de aanstormende toorn?-

3:8


draagt dan vrucht

die waardig is aan de bekering;

3:9


en denkt niet

bij uzelf te kunnen zeggen:
wij hebben Abraham als vader!-
want ik zeg u dat God bij machte is
uit deze stenen
kinderen voor Abraham op te wekken;

3:10


maar reeds ligt de bijl-der-waardigheid

bij de wortel van de bomen;
elke boom dan die geen goede vrucht draagt
wordt omgehakt
en in een vuur geworpen;

3:11


ík doop u met water, tot bekering,

maar die na mij komt
is sterker dan ik,-
ik ben niet bekwaam
om hem zijn sandalen na te dragen;
híj zal u dopen met heilige geestesadem
en vuur;

3:12


zijn wan is in zijn hand

en hij zal zijn dorsvloer
door en door reinigen;
hij zal zijn koren samenbrengen
in de schuur,
maar het kaf zal hij verbranden
in een onblusbaar vuur.

Matteüs 3,1-12 De bijl der waardigheid

“Draagt dan vrucht die waardig is aan de bekering”, zegt Jan de Doper (vs. 8). Waardigheid, daar denk ik regelmatig over na. En over het wonderlijke feit dat waardigheid bijna uitsluitend ter sprake komt wanneer ze verloren is en er dus aan euthanasie gedacht moet worden. En ik vraag me daarbij vaak af: zijn er ook andere vormen van waardigheid dan het zelf kunnen afvegen van je billen gedurende de laatste vijf jaar van je leven (etc.)? Ik doel op de waardigheid van de tot goddelijke heerlijkheid geroepen mens. Of noem het: de adel van de onsterfelijke ziel.

En zijn we die waardigheid niet allang kwijt? Kijk een avondje tv. Registreer het gebrek aan waardigheid. Bekijk een paar zwart-witte foto’s met niet-lachende mensen. Registreer de waardigheid. Ja, ze hadden een minder leuk leven, ze leefden minder hygiënisch en korter. Maar ze hadden iets, noem het: waardigheid. En dat zijn de aldoor heel drukke, steevast jeugdig geklede mensen van nu kwijt. Die hebben “het” niet. Die adellijke trek op hun gezicht. Dat waardige, waarbij moderne aardigheid verbleekt.

Afijn, dat is allemaal associatie van een rusteloze geest. Ik begin het mezelf al kwalijk te nemen dat ik mijn gedachten niet bij de bijbeltekst kan houden. Maar wie schetst mijn verbazing als ik even verderop lees: “Reeds ligt de bijl-der-waardigheid bij de wortel van de bomen.” (vs. 10) En nu je het zegt: axios (waardig) lijkt erg veel op axinè (bijl)! Zou Jochanan de Doper het ooit zo bedoeld hebben? Maar de Geest heeft het zo geleid, dat er in het Grieks een woordspeling ontstaan is, en Oussoren maakt die hoorbaar in het Nederlands. Waardigheid als bijl. Als criterium, op grond waarvan soms iets afgekapt wordt.

Ligt de bijl-der-waardigheid aan de wortel van onze cultuur? Ik denk het soms. We leren onszelf als mens te minachten. De eeuwigheidswaarde van onze ziel beseffen we niet. Onze hoge roeping in het geheel van de schepping: opiniemakers lachen erom. We zijn maar een bundeltje hormonen, we zijn slechts een brein. We consumeren maar wat. Daarom is het allemaal ironie wat de klok slaat. Maar als we het besef van onze waardigheid verliezen, verliest ons leven zijn waarde. Het krijgt iets waarde(n)loos. Geen mens die werkelijk kan uitleggen waarom terroristen iets slechts doen. Want we hebben onze eigen waarde allang ontkend. Dan komt de bijl-der-waardigheid en die kapt de vruchteloze wildgroei van een ontwortelde cultuur af. De baardige terrorist als voltrekker van het waardeoordeel.

Groot is dan ook de verbazing als in vs. 13 Jezus ten tonele verschijnt en zich laat dopen.

Wouter van Voorst