5:17


Meent niet dat ik ben gekomen

om de Wet of de profeten los te maken;
ik ben niet gekomen om los te maken,
nee, om te vervullen;

5:18


want amen is het, zeg ik u,

totdat de hemel voorbijgaat en de aarde,
zal er niet één jota of één haaltje
uit de Wet voorbijgaan,
totdat alles is geschied;

5:19


al wie dus één van deze kleinste geboden

losmaakt en zó de mensen onderricht,
zal tot kleinste worden uitgeroepen
in het koninkrijk der hemelen;
maar al wie ze zal doén en onderrichten,
zal tot groot worden uitgeroepen
in het koninkrijk der hemelen;

5:20


want ik zeg u

dat als uw gerechtigheid
niet overvloedig is,
meer dan die van
de schriftgeleerden en Farizeeërs,
gij echt niet binnenkomt
in het koninkrijk der hemelen!

5:21


Ge hebt gehoord dat

tot die van het begin is gesproken:
je zult niet moorden (Ex. 20,13);
al wie moordt, zal worden onderworpen
aan het oordeel!-

5:22


maar ik zeg u dat

al wie toornt tegen zijn broeder
zal worden onderworpen
aan het oordeel,
en al wie tot zijn broeder zegt

raka,- leeghoofd,

zal worden onderworpen aan het sanhedrin,-
de zittende raad;
en al wie zegt: gek!-
zal worden onderworpen aan
de gehenna van het vuur;

5:23


als je dan je gave offert

op het altaar
en jij daar indachtig wordt
dat je broeder iets tegen je heeft,

5:24


láát je gave daar

voor het altaar
en ga eerst heen:
verzoen je met je broeder
en dán
kun je komen en je gave offeren;

5:25


wees je tegenpartij welgezind,

met haast en terwijl je
met hem onderweg bent,-
opdat je tegenpartij
je niet overgeeft aan de oordelaar
en de oordelaar aan de helper,
en jij in bewaring wordt geworpen;

5:26

amen is het, zeg ik je,
dat je daar niet uitkomt
voordat je het laatste kwartje
hebt afgegeven!

Matteüs 5,17-26 Jota of haaltje

U bedoelt: ‘Jota of tittel’? Inderdaad, maar Oussoren geeft keraia met ‘haaltje’ weer. Mijn woordenboek geeft als mogelijke betekenissen: ra van een schip, hengsel, handvat, uitloper van een berg of rotspunt, streepje, accentteken. Iets dat uitsteekt dus. Het woord ‘haaltje’ geeft dat beter weer dan ‘tittel’.

Wat een jota is, wist ik altijd al. Het is de tiende letter van het Hebreeuwse alfabet, tevens de kleinste. Over wat een tittel was, heb ik me nooit bekommerd. Iets kleins. In sommige gevallen is het verschil tussen letters maar een kwestie van een haaltje. De dalet en de resj zijn bijvoorbeeld bijna identiek. Maar de verwisseling ervan kan vreemde misverstanden opleveren.

De centrale tekst van het Jodendom is het Sjema Jisrael: hoor, Israël! Wie de tekst in de Hebreeuwse grondtekst opzoekt, valt de typografie op (Deuteronomium 6,4). De ayin van shema is extra groot gedrukt en de slot-dalet van èchad (‘één’) eveneens. Wat is de reden? Veelal wordt gezegd: samen maken zij het Hebreeuwse woord `eed: getuige.

Maar er is ook een andere verklaring. Stel dat je sjema niet met ayin schrijft maar met alef? Niemand die het verschil hoort. Maar de betekenis verandert van ‘hoor’ in ‘misschien’! En stel dat je echad per ongeluk een haaltje te weinig geeft? Dan staat er niet ‘één’ maar ‘een ander’! Een aldus verloederd Sjema betekent zoveel als: “Misschien, Israël, is de Ene onze God. De Ene, onze God, is een ander.”

Soms betekent een kleine afwijking een totale omkering. Zoals tijdens die ene begrafenisdienst (tegenwoordig heet dat: dankdienst voor het leven van; binnenkort: praise-event) waarbij het goeddeels onkerkelijke publiek het braaf meezong: ‘God, die ik ademloos veracht’. (In plaats van: verwacht.) Ach, whatever, zullen ze gedacht hebben.

Tot mijn irritatie lees ik trouwens bij Strack-Billerbeck het volgende: “Die das dalet von resch (…) unterscheidenden Merkmale gehören, obgleich man es öfters lesen kann (…) nicht zu den keraia.” Bovenstaand stukje zou dus gebouwd zijn op wetenschappelijk drijfzand. Maar zin om het daarom te herroepen heb ik niet. Ben je mal. Waarom zou de elitaire mening van Hermann en Paul zwaarder wegen als die van mijn? Nou dan.

Wouter van Voorst