De Woning zul je maken van tien tentkleden: van getwijnd doek, geverfd in azuurslak, purper en scharlaken karmozijn; met cheroeviem, zoals een kunstenaar ze maakt, zul je ze maken.
De lengte van één kleed is achtentwintig met de el en de breedte: vier met de el voor één kleed; éénzelfde maat voor alle tentkleden.
3
Vijf van de kleden zullen verbonden zijn als ‘een vrouw aan haar zuster’; en weer vijf kleden verbonden als een vrouw aan haar zuster* ‘als een vrouw aan haar zuster’ is te verstaan als ‘zij aan zij’..
4
Lussen van azuur zul je maken op de lip* Of: aan de rand. van het ene kleed aan het uiteinde van de verbinding; en zo maak je ze ook op de lip van het kleed dat het buitenste is van de tweede verbinding.
5
Vijftig lussen zul je maken aan het ene kleed en vijftig lussen zul je maken aan het uiteinde van het kleed in de tweede verbinding; de lussen tegenover elkaar gezet als een vrouw aan haar zuster.
6
En maken zul je vijftig haken van goud en dan de kleden met elkaar verbinden als een vrouw aan haar zuster, met die haken; één zal de Woning worden! •