4:1 | Zó, broeders-en-zusters van mij die ik liefheb en naar wie ik verlang, mijn vreugde en mijn kroon, staat zó vast in de Heer, geliefden!
|
4:2 | Euodia roep ik op en Syntyche roep ik op om in eenheid met de Heer op hetzelfde te zinnen;
|
4:3 | ja, ik vraag ook jou, hartelijke Synzygus: trek je deze vrouwen aan, die samen met mij in de verkondiging gestreden hebben, met ook Clemens en mijn overige mede-arbeiders wier namen staan in het boek des levens.
|
4:4 | Verheugt u in de Heer, altijd; nog eens zal ik zeggen: verheugt u!
|
4:5 | Laat uw vriendelijkheid bekend worden aan alle mensen. De Heer is nabij.
|
4:6 | Weest over niets bezorgd,- nee, laten in alles, in aanbidding en smeking met dankzegging, uw vragen bekend worden bij God.
|
4:7 | En de vrede van God, die alle denken te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaren in Christus Jezus.
|
4:8 | Voor het overige, broeders-en-zusters, al wat waarachtig is, al wat eerbiedwaardig is, al wat rechtvaardig is, al wat ongerept is, al wat liefelijk is, al wat welluidend is,- als er enige deugd is, als iets lof verdient, overweegt dát;
|
4:9 | wat ge ook hebt geleerd en aangenomen en gehoord en gezien in de omgang met mij, brengt dát in praktijk; en de God van de vrede zal met u zijn.
|
4:10 | Ik heb mij grotelijks in de Heer erover verheugd dat u uw gezindheid voor mij eindelijk eens hebt kunnen botvieren; u zon daar al op, maar kreeg nooit de kans!
|
4:11 | Niet dat ik dit vanwege gebrek zeg; want ik heb geleerd om in welke omstandigheden ik ook ben tevreden te zijn.
|
4:12 | Ik weet ook nederig te leven, ik weet ook overvloed te hebben. In alles en in alle dingen ben ik ingewijd: én verzadigd worden én honger lijden, én overvloed hebben én gebrek lijden.
|
4:13 | Tot alles ben ik in staat in eenheid met hem die mij kracht geeft.
|
4:14 | Toch hebt ge er goed aan gedaan mee te delen in mijn verdrukking.
|
4:15 | Gij weet het ook zelf, Filippenzen: in het begin van de verkondiging, toen ik uit Macedonië vertrok, heeft geen enkele vergadering met mij een rekening van uitgeven en aannemen willen delen behalve gij alleen,
|
4:16 | en in Tessalonica hebt ge een- en andermaal naar mij gestuurd wat ik nodig had.
|
4:17 | Niet dat ik het geschenk zoek, nee, ik zoek de vrucht die op uw rekening vermeerdert.
|
4:18 | Maar ik heb alles binnen en heb overvloed; ik heb volop nu ik van Epafroditus dat van u heb ontvangen: ‘een welriekende geur’ (Ex. 29,18), een aangename offerande, welbehaaglijk aan God.
|
4:19 | En mijn God zal in al wat gij nodig hebt naar zijn rijkdom vervullen in glorie, in Christus Jezus.
|
4:20 | Aan onze God en Vader de glorie tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.
|
4:21 | Groet iedere heilige in Christus Jezus.
|
4:22 | U groeten de broeders die met mij zijn, maar het meest die uit het huis van de Caesar.
|
4:23 | De genade van de Heer, Jezus Christus, zij met uw geest!
|
| Lees hoofdstuk 3 | Lees hoofdstuk 5 |