Terug naar zoeken
2:1


Op mijn wachttoren ga ik staan,

ik posteer mij op een wal,-
en ik spied
om te zien wat hij in mij zal spreken
en wat hij zal teruggeven op mijn aanklacht.

2:2


De Ene antwoordt mij en zegt:

schrijf op wat je aanschouwt
en zet het duidelijk op de platen,-
opdat wie daarin leest
   kan doorrennen.

2:3


Want nog wacht het visioen
   op de overeengekomen tijd,

maar het hijgt naar het einde
   en liegt daarin niet;

als het uitblijft, verbeidt het,
want het komt en zal komen,
   het blijft niet achterwege!

2:4


Zie, als iemands ziel opgeblazen is,
   spoort die niet echt in hem,-

maar een rechtvaardige zal léven
   door zijn geloof.

2:5


Ja, al bedriegt de wijn

een trotse kerel, hij bereikt niets,-
die zijn ziel ruim maakt als de hel,
hij is als de dood die niet wordt verzadigd
en tot zich alle volkeren verzamelt
en alle gemeenschappen bij zich vergaart.

2:6


Zullen die allen niet

een gelijkenisspreuk tegen hem aanheffen,
een spotlied vol raadsels voor hem?-
laat dan worden gezegd:
wee hem die vermeerdert
   wat niet van hem is,-

tot wanneer?,
en die zich bezwaart
   met gepand goed!

2:7


Zullen niet plotsklaps

je geldschieters opstaan
en ontwaken
   wie jou de bibbers bezorgen?-

je zult tot plunderspul voor hen worden!

2:8


Omdat jijzelf vele volkeren
   hebt beroofd

zal al wat er van de gemeenschappen over is
   jou beroven,-

vanwege de stromen mensenbloed
   en het geweld op aarde,

de vesting en allen die in haar zetelen!

2:9


Wee hem

die op kwalijke winst aast
   voor zijn huis,-

om zijn nest in de hoogte te bouwen
en zich zo te redden
   uit de greep van kwaad!

2:10


Je beraamde schande
   voor je huis,-

door vele gemeenschappen weg te kappen
en zo je ziel te beladen met zonde.

2:11


Ja, een bouwsteen uit de wand
   schreeuwt het uit

en een balk uit het houtwerk antwoordt!

2:12


Wee hem die een stad bouwt op bloed,-

een burcht fundeert op onrecht!

2:13


Zie, is het niet

van bij de Ene, de Omschaarde,-
dat gemeenschappen zich afmatten
   voor het vuur

en natiën voor lucht-en-leegte
   zich vermoeien?

2:14


Want de aarde moet worden vervuld

van kennis van glorie van de Ene,-
zoals wateren de zee overdekken.
••

2:15


Wee wie zijn naaste laat drinken,

jouw gif erbij mengt
   en hem ook dronken voert,-

om naar hun naaktheid te kijken!

2:16


Verzadigen zul je je met geringschatting
   in plaats van glorieus gewicht;

drink ook zelf en toon je naakte voorhuid!-
naar jou toe zal worden gedraaid
een beker uit de rechterhand van de Ene,
vol geringschatting
   over jouw gewichtige glorie!

2:17


Ja, het geweld tegen de Libanon
   zal jou overdekken,

en je vernielzucht tegen dieren
   zal je opbreken,-

vanwege de stromen mensenbloed
   en het geweld op aarde,

de vesting en allen die in haar zetelen!
••

2:18


Wat baat een snijbeeld,

wanneer zijn formeerder het gesneden heeft?-
een gietbeeld en een leugenleraar,-
wanneer zijn formeerder zich daarbij
veilig waant
en zo stomme afgoden maakt?
••

2:19


Wee hem die tot een stuk hout zegt

‘word wakker!’,
‘ontwaak!’ tot een stil stuk steen;
moet dat onderricht geven?-
zie, wel is het
beslagen met goud en zilver,
maar geestesadem zit er niet in;

2:20


maar de Ene huist
   in zijn heilige tempel;

zwijg voor zijn aanschijn
   heel de aarde!

Lees hoofdstuk 1 | Lees hoofdstuk 3