Nawoord

Eerste ervaringen

bij het vertalen van de Septuaginta

De hier geboden eerste vertaling van Genesis 1 t/m 13 is een ‘gelegenheidsproeve’,- een stukje vertaling vóór het eigenlijke werk uit.

Mijn plan was en is om te beginnen met het Boek der Psalmen, om me de ‘vertaaltaal’ van pater Christofoor Wagenaar (die de Septuagintapsalmen al vertaald hééft) eigen te maken, voor zover ik kan en wil. Vervolgens zou ik dan met hulp van een ‘vertaalwoordenlijst van pater Christofoor’ beginnen aan Genesis en verder.

Want natuurlijk staat er in de Septuaginta ‘ongeveer hetzelfde’ als in de Hebreeuwse Bijbel, maar een vertaling van de Septuaginta is uiteindelijk alleen interessant als enerzijds de verschillen met de vertaalde Hebreeuwse Bijbel goed uitkomen en anderzijds niet overdreven worden. Een voorbeeld: aanvankelijk wilde ik Noë (Noach in de Hebreeuwse Bijbel) niet een ark, maar een kist laten bouwen. Maar dat zou suggereren dat hieraan een belangrijk verschil te zien is tussen de Hebreeuwse tekst en de Griekse tekst en dat is een valse suggestie. Ook vanuit het Hebreeuws zouden we een ‘kist van Noach’ kunnen kennen, maar nu de ark ons dierbaar is geworden vertalen we ‘ark’. En nu moet ik dat, vind ik, in de Septuagintavertaling ook doen.

Ik had de keuze tussen ‘overstroming’,  ‘zondvloed’ en ‘vloed’. Ik heb gekozen voor vloed. Bij het Griekse thèria aarzelde ik tussen ‘wilde dieren’ en ‘roofdieren’. Het werden wilde dieren. Tegenover wilde dieren had ik eerst tamme dieren. Maar zo symmetrisch is het niet opgeschreven; voor ktènos en ktènè heb ik nu ‘stalvee’ en ‘staldieren’, nadat ik ‘boerderijdieren’ en ‘eigendomsdieren’ had laten passeren. Net als het Hebreeuwse èrèts kan het Griekse zowel ‘land’ als ‘aarde’ zijn. Het germanistische ‘aardland’ bevalt mij steeds minder. Ik heb nu bijna overal ‘land’.

Een twijfelgeval is al de vertaling van beriet (Hebr.) en diathèke (Gr.)

op de overeenkomende plaatsen. Het eerste wordt altijd vertaald met ‘verbond’ tussen twee partijen en het tweede soms ook wel, maar het kan ook ‘beschikking’ betekenen, door één partij. Kiest de Septuaginta voor een God die geen verbonden sluit maar ‘beschikkingen beschikt’? In sommige buitenlandse vertalingen is dat zo. Ik ben voorlopig verdergegaan met ‘verbond’, maar dat kan nog veranderen.

Ik was ook benieuwd of een vertaling uit het Grieks van een tekst die ik al ken vanuit het Hebreeuws een andere kleur en toon krijgt dan de vertaling uit het Hebreeuws. Ik kan dat nog niet beoordelen, omdat ik merk dat ik met het Hebreeuws in het vertalen veel vrijer ben omgegaan dan ik nu met het Grieks doe. Natuurlijk zijn er verschillen in kleur en toon tussen een vrije(re) vertaling en een strenge(re) vertaling, maar ik zou eerst Genesis vanuit het Hebreeuws net zo streng moeten proberen te vertalen als ik voor de Griekse tekst heb gedaan om de resultaten te kunnen vergelijken. Een voorbeeld: het Griekse kai heb ik altijd vertaald (met ‘en’ of ‘ook’). Maar het Hebreeuwse we of wa heb ik vaak genegeerd, vaak met ‘dan’ weergegeven en naar keuze wel eens met ‘maar’ (waar het Grieks een eigen woordje voor heeft: de) en jawel, toch ook nog wel vrij vaak met ‘en’. In de vertalingen-naast-elkaar ontstaat dan het beeld dat de Hebreeuwse tekst veel soepeler is dan de Griekse,- wat niet het geval is. Ik ben met de Hebreeuwse tekst vrijer omgegaan dan met de Griekse! Hoe dat komt? Misschien beleef ik het Grieks als ‘westerser’, ‘transparanter’ dan het Hebreeuws, bijvoorbeeld omdat de Griekse syntaxis dichter tegen het Nederlands aan ligt. Misschien voel ik mij daarom gedrongen om het Grieks zéér getrouw te volgen.

Voor alle namen van personen, steden, volkeren en landen volg ik een op een de Griekse spelling,- anders dan het gaat met namen uit het Hebreeuws in de Naardense Bijbel waarvoor de transcriptielijst van Henk Heikens geldt en waar bij de meest bekende namen de gangbare NBG-spelling wordt gevolgd. Daarbij is het geen vergissing als Eva na haar schepping Zoë wordt genoemd en verder Eva; dat doet de Griekse tekst zo. Dus heet Babel de eerste keer Vermenging en verder Babel, en kan Sodom zowel Sodomon als Sodoma heten. Soms worden namen (uit)geroepen, soms worden ze genoemd; dat is het verschil tussen kalein en nomidzein; beide werkwoorden worden gebruikt.

In de Hebreeuwse Bijbel vertellen ‘herhaalwoorden’ of herhaalde woordstammen vaak een eigen verhaal, zeker als ze binnen een bepaald bereik voorkomen in enkelvoud of veelvouden van drie, vijf of zeven. Om dat verhaal te kunnen ontdekken tracht ik ook in de vertalingen de herhalingen hoorbaar en zichtbaar te maken. Hoe zit het in de Septuaginta met herhaalwoorden en dergelijke? Het antwoord weet ik nog niet. Voorlopig zeg ik: Hebreeuwse herhaalwoorden verdwijnen en nieuwe (Griekse) verschijnen.

Heel het Hebreeuwse woordspel met dam (bloed), adam (rode mens of mensheid) en adama (rode grond) verdwijnt in de Septuaginta. Adama wordt als het ware bij èrèts gevoegd, beide woorden worden het Griekse , van geologie en geopolitiek. is nu een opvallend herhaalwoord, meestal ‘land’ in de vertaling, soms ‘aarde’.

De Hebreeuwse werkwoorden hajah en jalad (‘geschieden’ en ‘baren’) zijn samen met het woordje mien (‘soort’) in het Grieks ondergebracht in een ‘gen-groep’: alle woorden en werkwoorden die verwant zijn met genesis (geboorte, eventueel: gebeuren). Bij ‘genereren’ en ‘genus’ (in de vertaling) is dat duidelijk, bij ‘geschieden’ en ‘geworden’ ook, als je het weet, maar bij een zelfstandig ‘worden’ (‘het worden er véél’) niet meer. Moet er bij alle gen-woorden niet een superscript met gen in de vertaling staan? En bij alle woorden van de arch-stam de vermelding arch? Want archè is ‘begin- en hoofdzaak’ en archomai is ‘overheersen’. Maar misschien moeten we ook daarvan de frequentie tellen.

Het midden van het paradijs is een belangrijke plek en daarom heb ik voorlopig waar het Grieks ana meson heeft staan ‘midden tussen’ vertaald. Waar wij zeggen ‘tussen Keulen en Parijs’ zegt het Genesis-Grieks ‘midden tussen Keulen en midden tussen Parijs’. Dat houd ik buiten de vertaling, maar bij het tellen van de frequentie van het woordje ‘midden’ moet het bij elk ‘midden tussen’ dubbel geteld worden! Of het belang is als kernwoord, dat moet nog blijken!

Heel veel moet nog blijken,- beproefd worden en weer verworpen worden of verkozen. Ik heb voorlopig wel wat te doen, en ik hoop op heel veel doordacht meedenken.

Driekoningen 2017

Pieter Oussoren