15:21


Jezus gaat daarvandaan weg

en neemt de wijk naar
de gebiedsdelen van Tyrus en Sidon.

15:22


En zie, een Kananese vrouw

uit die gebieden komt naar buiten;
zij heeft het op een schreeuwen gezet en zegt:
ontferm u over mij, heer,
zoon van David;
mijn dochter wordt kwaadaardig
door een demon bezeten!

15:23


Maar hij antwoordt haar

met geen woord.
Zijn leerlingen komen tot hem
en hebben hem gevraagd en gezegd:
maak u van haar los,
want zij schreeuwt ons achterna!

15:24


Maar hij zegt ten antwoord:

ik ben slechts uitgezonden
tot de verloren schapen van
het huis van Israël!

15:25


Maar zij komt,

bewijst hem hulde en zegt:
heer, help mij!

15:26


Maar ten antwoord zegt hij:

het is niet fraai
het brood van de kinderen te nemen
en het voor de hondjes te werpen!

15:27


Maar zij zegt: zeker, heer;

maar ook eten de hondjes
van kruimels die vallen
van de tafel van hun heren!

15:28


Dán

zegt Jezus ten antwoord tot haar:
o vrouw, groot is je geloof* Of: vertrouwen.!-
geschieden moet aan jou
zoals je wilt!
Vanaf dat uur
wordt haar dochter geheeld.

Matteüs 15, 21-28 Koor

Opnieuw meldt Matteüs dat Jezus “de wijk neemt”. In hoofstuk 14 was dat nadat Jezus hoort dat zijn leermeester Johannes vermoord is door Herodus Antipas. Jezus neemt de wijk naar “een eenzame plaats” (Matt. 14,13). Nu heeft hij een scherpe en potentieel gevaarlijke discussie gehad met de Farrizeeën, de religieuze lekenbeweging waar de Jezusbeweging zo tegen aan schuurt, en wijkt Jezus uit “naar de gebiedsdelen van Tyrus en Sidon”.

Waarom heeft Pieter Oussoren in de Naardense Bijbel gekozen voor dat “uitwijken” in de zin van “elders naar toegaan vanwege dreigend gevaar”? Veel mensen kennen “uitwijken” alleen nog van een actie in het verkeer waarmee men een ongeluk probeert te voorkomen. Een gebruiker van de Naardense Bijbel las ooit in plaats van “hij nam de wijk”, “hij nam een wijk”, alsof Jezus er een krantenwijk bij had genomen.

In Matteüs 14,13 staat in het Grieks een vorm van het werkwoord anachoreoo, een samenstelling van ana (boven, uit) en choreoo (plaatsmaken). Dat choreoo kennen we van het begrip koor, dat niet alleen kan duiden op een groep zingende mensen, maar ook op de (vaak verhoogde en soms met een hek afgesloten) plaats voorin in de kerk, dat wil zeggen vóór het transcept, waar vroeger het kapittel of de monikken zaten, vlak bij het altaar, en waar zij de psalmen zongen. In Utrecht heb je de Choorstraat, een straatje aan de kant van het koor van de Buurkerk. Het koor in de betekenis van een groep zingende mensen is dus afgeleid van het koor als de plaats waar werd gezongen.

De Naardense Bijbel vertaalt daarom met “uit-wijken” om uitdrukking te geven aan dat woordje choreo (chorus), “uit-koren” was teveel van het goede.

Het werkwoord anachoreoo komt tientallen keren voor in de evangelieën (en enkele keren in de brieven). In Matteüs 2 wordt zelfs gesproken over de “uitwijkstreek” waar Jozef en Maria met het kind een goed heenkomen zoeken na in een droom gewaarschuwd te zijn voor de moordzuchtige Herodes.

 

Theo van Willigenburg

vanwilligenburg@kantacademy.nl