Terug naar zoeken
7:1


‘Keer omme, keer om, meisje uit Sjoelam,

keer omme, keer om, wij kijken naar je!’
‘Wát kijkt ge naar de Sjoelamitische,-
alsof ze een legerdanseres is?-

7:2


wat zijn je schreden schoon in je schoenen,
   dochter van een edelman!,

je heupen ronden zich
als een halsketting, gemaakt
door de handen van een meester;

7:3


je navel is een ronde bokaal

waarin mengwijn niet zal ontbreken;
je buik is een berg tarwe
omgeven door leliën;

7:4


je twee borsten
   zijn als twee bokjes van hinden,

tweelingen van een gazelle;

7:5


je hals is als een ivoren toren,-

je ogen zijn vijvers te Chesjbon,
bij de poort van Bat Rabiem,
je neus is als de toren op de Libanon
die het aanschijn van Damascus bespiedt;

7:6


je hoofdhaar boven op jou is als de Karmel,

en wat van je hoofd neergolft als het purper,-
er ligt een koning in die lokken gevangen;

7:7


wat ben je mooi en wat ben je lieflijk,

liefde, als je wordt genoten!-

7:8


die gestalte van jou lijkt op een palmboom,

en je borsten op de trossen daaraan;

7:9


dus zei ik: in die palmboom wil ik klimmen,

zijn vruchtstengels vastgrijpen;
mogen je borsten dan toch zijn
   als de trossen aan de wijnstok,

de adem van je neus als verse appels,

7:10


en je gehemelte

als de beste wijn!-
   die regelrecht mijn liefste toestroomt,-

over de lippen van slapenden welt’;

7:11


ik ben van mijn liefste

en naar mij gaat uit zijn verlangen!-
••

7:12


kom, liefste van mij,
   laten we uittrekken naar het veld,

laten we overnachten
   tussen de hennabloemen;

7:13


laten we vroeg onze schouders rechten
   om naar de wijngaarden te gaan

en te zien
of de wijnstok al is uitgebot,
   de bloesem zich heeft geopend,

de granaatappels zijn gaan bloeien:
dáár geef ik dan mijn liefkozingen aan jou!-

7:14


de liefdesappelen
   zijn hun geur gaan geven,

boven onze ingangen hangen
   allerlei kostelijkheden,

jonge vruchten en ook oude;
mijn liefste, ik heb ze weggelegd voor jou!-

Lees hoofdstuk 6 | Lees hoofdstuk 8