2:1 | Ziedaar over de bergenIn veel vertalingen begint hoofdstuk 2 pas in 2,2. de voeten van een vreugdebode, een die vrede doet horen!- vier, o Juda, je vierdagen, betaal je geloften; want Belial zal niet doorgaan en nog eens over jou oversteken: hij is geheel en al weggemaaid!
|
2:2 | Een verstrooier is tegen jouw aanschijn opgetrokken: bewaak de vesting,- spied de weg langs, versterk de lendenen, verstevig uw kracht uit alle macht!
|
2:3 | Want de Ene heeft doen terugkeren Jakobs trots, evenals Israëls trots,- omdat plunderaars hen hebben geplunderd en hun ranken hebben vernield.
|
2:4 | Het schild van zijn helden is rood geverfd, de mannen van vermogen gaan in karmozijn, in het vuur van stukken staal staan de wagens op de dag dat hij ze opstelt,- de speren hebben ze al gezwaaid.
|
2:5 | Over de straten razen de wagens, halen elkaar in op de pleinen,- ze zien eruit als fakkels, als bliksemschichten schieten ze heen en weer.
|
2:6 | Dan is hij zijn keurtroepen indachtig, struikelend gaan die hun gangen; zij haasten zich naar de stadsmuur, reeds is het schutdak opgesteld.
|
2:7 | De poorten van de rivieren zijn geopend,- de tempelhal heeft gewankeld.
|
2:8 | Vastgesteld is: zij zal worden ontbloot en opgebracht; en haar dienstmaagden zullen steunen met een geluid als van duiven, en roffelen op hun hart.
|
2:9 | Ninevee, als een watervijver zonder wateren is zij: die vluchten weg, ‘blijft staan, staat stil!’- maar geen die zich omwendt;
|
2:10 | ‘plundert zilver, plundert goud!’- maar geen einde aan de voorraad, een vracht aan alle begeerlijke voorwerpen.
|
2:11 | Leeg, leeggehaald en vernield is zij,- met een hart dat wegsmelt en knikkende knieën; kramp in aller lendenen en hun aller aanschijnen zijn beroofd van hun blos.
|
2:12 | Waar is nu dat hol van leeuwen, en die weide voor de welpen?- waar een leeuw wandelde, een leeuwin, een leeuwenkalfje, en geen die verschrikte!-
|
2:13 | een leeuw die voldoende verscheurt voor zijn kalfjes en verwurgt voor zijn leeuwinnen; die zijn gaten vult met roofgoed, zijn holen met wat verscheurd is!
|
2:14 | Zie mij hier tegen jou!, is de tijding van de Ene, de Omschaarde, ik zal je wagenpark afbranden in de rook en een zwaard zal je welpen verteren; ik zal je roofgoed van de aarde wegmaaien en niet langer zal de stem van je boden worden gehoord! ••
|
| Lees hoofdstuk 1 | Lees hoofdstuk 3 |